aanmerken

Conjugations List of Aanmerken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmerk aanmerkte aanheb aangemerkt
jij, je, umerkt aanmerkte aanhebt aangemerkt
hij, zij, hetmerkt aanmerkte aanheeft aangemerkt
wijmerken aanmerkten aanhebben aangemerkt
julliemerken aanmerkten aanhebben aangemerkt
zij, zemerken aanmerkten aanhebben aangemerkt

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanmerken with some of the pronouns.

  • Ik merk de fout in de tekst aan.
  • Jij merkt zijn opmerkingen aan als waardevol.
  • Hij merkt haar prestaties aan als uitstekend.
  • Wij merken de verandering in het weer aan.
  • Zij merken de nieuwe wetgeving aan als strikt.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanmerken with some of the pronouns.

  • Ik merkte de fout in de tekst aan.
  • Jij merkte zijn opmerkingen aan als waardevol.
  • Hij merkte haar prestaties aan als uitstekend.
  • Wij merkten de verandering in het weer aan.
  • Zij merkten de nieuwe wetgeving aan als strikt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanmerken with some of the pronouns.

  • Ik heb de fout in de tekst aangemerkt.
  • Jij hebt zijn opmerkingen als waardevol aangemerkt.
  • Hij heeft haar prestaties als uitstekend aangemerkt.
  • Wij hebben de verandering in het weer aangemerkt.
  • Zij hebben de nieuwe wetgeving als strikt aangemerkt.