retourneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | retourneer | retourneerde | heb geretourneerd |
jij, je, u | retourneert | retourneerde | hebt geretourneerd |
hij, zij, het | retourneert | retourneerde | heeft geretourneerd |
wij | retourneren | retourneerden | hebben geretourneerd |
jullie | retourneren | retourneerden | hebben geretourneerd |
zij, ze | retourneren | retourneerden | hebben geretourneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Retourneren with some of the pronouns.
- Ik retourneer de aankoop morgen.
- Jij retourneert de kleding naar de winkel.
- Hij/zij retourneert het pakketje per post.
- Wij retourneren de defecte producten altijd binnen twee weken.
- Jullie retourneren de ongebruikte goederen bij de klantenservice.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Retourneren with some of the pronouns.
- Vroeger retourneerde ik vaak online bestellingen.
- Toen ik jong was, retourneerde ik te veel spullen.
- Hij/zij retourneerde regelmatig artikelen die niet aan de verwachtingen voldeden.
- Wij retourneerden altijd producten als ze beschadigd waren.
- Jullie retourneerden vaak kleding die niet paste.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Retourneren with some of the pronouns.
- Ik ben gisteren de aankoop teruggekeerd.
- Jij hebt de kleding naar de winkel teruggestuurd.
- Hij/zij heeft het pakketje per post geretourneerd.
- Wij zijn de defecte producten altijd binnen twee weken teruggebracht.
- Jullie hebben de ongebruikte goederen bij de klantenservice teruggenomen.