vervagen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vervaag | vervaagde | heb vervaagd |
jij, je, u | vervaagt | vervaagde | hebt vervaagd |
hij, zij, het | vervaagt | vervaagde | heeft vervaagd |
wij | vervagen | vervaagden | hebben vervaagd |
jullie | vervagen | vervaagden | hebben vervaagd |
zij, ze | vervagen | vervaagden | hebben vervaagd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vervagen with some of the pronouns.
- De kleuren vervagen langzaam in de zonsondergang.
- Ik vervag het potlood om een zachter effect te creëren.
- De herinneringen aan die dag vervagen met de tijd.
- De verf op de muur begint te vervagen door de jaren heen.
- De oude foto's vervagen, maar de herinneringen blijven levendig.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vervagen with some of the pronouns.
- Vroeger, toen ik jong was, vervaagden de grenzen van mijn verbeelding nooit.
- Toen we klein waren, vervaagden de verschillen tussen ons snel.
- Het geluid van de regen op het dak vervaagde langzaam terwijl ik sliep.
- Terwijl de avond viel, vervaagden de geluiden van de stad.
- Elke keer dat ik die film zag, vervaagden mijn tranen bij het einde.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vervagen with some of the pronouns.
- Ik ben de tekst vergeten, hij is vervaagd uit mijn geheugen.
- We hebben de oude littekens opgepoetst en laten vervagen.
- Hij heeft zijn aandacht laten vervagen naar andere interesses.
- Ze is haar angst voor hoogtes geleidelijk aan het vervagen.
- Hebben jullie de oude tattoo laten vervagen met een lasertechniek?