erotiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | erotiseer | erotiseerde | heb geƫrotiseerd |
jij, je, u | erotiseert | erotiseerde | hebt geƫrotiseerd |
hij, zij, het | erotiseert | erotiseerde | heeft geƫrotiseerd |
wij | erotiseren | erotiseerden | hebben geƫrotiseerd |
jullie | erotiseren | erotiseerden | hebben geƫrotiseerd |
zij, ze | erotiseren | erotiseerden | hebben geƫrotiseerd |
Presens
Example presens sentences for Erotiseren with some of the pronouns.
- Ik erotiseer de kunst van het dansen.
- Jij erotiseert de kracht van woorden.
- Hij/Zij/Het erotiseert de schoonheid van de natuur.
- Wij erotiseren de sensualiteit van muziek.
- Jullie erotiseren de passie in jullie relatie.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Erotiseren with some of the pronouns.
- Vroeger erotiseerde ik de wereld om me heen.
- Toen ik jong was, erotiseerde jij mijn gedachten.
- Hij/Zij/Het erotiseerde haar/zijn dromen elke nacht.
- Wij erotiseerden het leven met volle teugen.
- Jullie erotiseerden de vriendschap met een speels tintje.
Perfectum
Example perfectum sentences for Erotiseren with some of the pronouns.
- Ik heb geƫrotiseerd met mijn partner.
- Jij hebt geƫrotiseerd tijdens de vakantie.
- Hij/Zij/Het heeft geƫrotiseerd in zijn/haar verbeelding.
- Wij hebben geƫrotiseerd met behulp van romantische films.
- Jullie hebben geƫrotiseerd op een speciale avond.