name

Conjugations List of Name.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpresent_1past_1pre_perfect_1
jij, je, upresent_2past_2pre_perfect_2
hij, zij, hetpresent_3past_3pre_perfect_3
wijpresent_4past_4pre_perfect_4
julliepresent_5past_5pre_perfect_5
zij, zepresent_6past_6pre_perfect_6

Presens
Beta

Example presens sentences for Name with some of the pronouns.

  • Ik neem altijd de trein naar mijn werk.
  • Zij neemt elke ochtend een kopje koffie.
  • Wij nemen deel aan de vergadering vanmiddag.
  • Jullie nemen vaak de fiets naar school.
  • De kinderen nemen hun lunchpakket mee naar school.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Name with some of the pronouns.

  • Vroeger nam ik altijd de bus naar school.
  • Toen ik jong was, nam mijn moeder me mee naar de dierentuin.
  • We namen deel aan de wedstrijd, maar we wonnen niet.
  • Jullie namen altijd de tijd om te ontspannen na het werk.
  • Tijdens onze vakantie namen we veel foto's.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Name with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een boek genomen uit de bibliotheek.
  • Zij heeft vorige week een beslissing genomen.
  • Wij hebben de verantwoordelijkheid op ons genomen.
  • Jullie hebben de prijs gewonnen en hem in ontvangst genomen.
  • De studenten hebben deelgenomen aan het examen.