skateboarden

Conjugations List of Skateboarden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikskateboardskateboarddeheb geskateboard
jij, je, uskateboardtskateboarddehebt geskateboard
hij, zij, hetskateboardtskateboarddeheeft geskateboard
wijskateboardenskateboarddenhebben geskateboard
jullieskateboardenskateboarddenhebben geskateboard
zij, zeskateboardenskateboarddenhebben geskateboard

Presens
Beta

Example presens sentences for Skateboarden with some of the pronouns.

  • Ik skateboard elke dag naar school.
  • Hij skateboardt graag in het park.
  • Zij skateboarden vaak samen op het plein.
  • We skateboarden altijd met onze vrienden.
  • Jullie skateboarden heel goed!

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Skateboarden with some of the pronouns.

  • Vroeger skateboardde ik elke middag in het skatepark.
  • Hij skateboardde regelmatig toen hij jonger was.
  • Zij skateboardden altijd samen tijdens de zomervakanties.
  • We skateboardden vaak in de straten van onze buurt.
  • Jullie skateboardden vroeger veel in dit park.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Skateboarden with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren geskateboard.
  • Hij is al vele keren geskateboard in deze stad.
  • Zij hebben vorige zomer veel geskateboard in de buurt.
  • We zijn net teruggekomen van een geskateboard trip.
  • Jullie hebben al veel nieuwe tricks geleerd.