begraven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | begraaf | begroef | heb begraven |
jij, je, u | begraaft | begroef | hebt begraven |
hij, zij, het | begraaft | begroef | heeft begraven |
wij | begraven | begroeven | hebben begraven |
jullie | begraven | begroeven | hebben begraven |
zij, ze | begraven | begroeven | hebben begraven |
PresensBeta
Example presens sentences for Begraven with some of the pronouns.
- Ik begraaf de hond in de achtertuin.
- Jij begraaft je zorgen en gaat verder.
- Hij begraaft zijn schat op een geheime plek.
- Wij begraven onze dierbare in het familiegraf.
- Zij begraven de oude tradities en omarmen nieuwe ideeën.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Begraven with some of the pronouns.
- Ik begroef de hond in de achtertuin.
- Jij begroef je zorgen en ging verder.
- Hij begroef zijn schat op een geheime plek.
- Wij begroeven onze dierbare in het familiegraf.
- Zij begroeven de oude tradities en omarmden nieuwe ideeën.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Begraven with some of the pronouns.
- Ik heb de hond in de achtertuin begraven.
- Jij hebt je zorgen begraven en bent verdergegaan.
- Hij heeft zijn schat op een geheime plek begraven.
- Wij hebben onze dierbare in het familiegraf begraven.
- Zij hebben de oude tradities begraven en nieuwe ideeën omarmd.