vertrouwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vertrouw | vertrouwde | heb vertrouwd |
jij, je, u | vertrouwt | vertrouwde | hebt vertrouwd |
hij, zij, het | vertrouwt | vertrouwde | heeft vertrouwd |
wij | vertrouwen | vertrouwden | hebben vertrouwd |
jullie | vertrouwen | vertrouwden | hebben vertrouwd |
zij, ze | vertrouwen | vertrouwden | hebben vertrouwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vertrouwen with some of the pronouns.
- Ik vertrouw mijn beste vriend volledig.
- Jij vertrouwt altijd op je intuïtie.
- Hij vertrouwt zijn teamleider met belangrijke beslissingen.
- Zij vertrouwen op de betrouwbaarheid van het product.
- Wij vertrouwen erop dat het goed zal aflopen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vertrouwen with some of the pronouns.
- Vroeger vertrouwde ik iedereen, maar nu ben ik voorzichtiger geworden.
- Toen ik jong was, vertrouwde ik altijd op mijn ouders voor advies.
- Hij vertrouwde haar met al zijn persoonlijke geheimen.
- Zij vertrouwde blindelings op haar intuïtie zonder het te bevragen.
- Wij vertrouwden op de ervaring van onze oudere collega's.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vertrouwen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn broer altijd vertrouwd, en hij heeft me nooit teleurgesteld.
- Jij hebt veel mensen vertrouwd, maar sommigen hebben je bedrogen.
- Hij heeft haar geheim toevertrouwd aan niemand anders.
- Zij heeft haar partner altijd kunnen vertrouwen in moeilijke tijden.
- Wij hebben onze financieel adviseur vertrouwd bij het maken van investeringen.