ontgrendelen

Conjugations List of Ontgrendelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontgrendelontgrendeldeheb ontgrendeld
jij, je, uontgrendeltontgrendeldehebt ontgrendeld
hij, zij, hetontgrendeltontgrendeldeheeft ontgrendeld
wijontgrendelenontgrendeldenhebben ontgrendeld
jullieontgrendelenontgrendeldenhebben ontgrendeld
zij, zeontgrendelenontgrendeldenhebben ontgrendeld

Presens

Example presens sentences for Ontgrendelen with some of the pronouns.

  • Ik ontgrendel de deur elke ochtend.
  • Jij ontgrendelt je telefoon met je vingerafdruk.
  • Hij ontgrendelt de fiets met een sleutel.
  • Zij ontgrendelen de poort voor bezoekers.
  • We ontgrendelen de koffer met een cijferslot.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Ontgrendelen with some of the pronouns.

  • Vroeger ontgrendelde ik altijd de voordeur met een oude sleutel.
  • Toen ik jong was, ontgrendelde ik vaak mijn fiets met een kettingslot.
  • Hij ontgrendelde regelmatig zijn kluisje op school.
  • Zij ontgrendelden het hek elke ochtend om naar hun werk te gaan.
  • We ontgrendelden de auto met de afstandsbediening.

Perfectum

Example perfectum sentences for Ontgrendelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de deur ontgrendeld toen ik thuis kwam.
  • Jij hebt je telefoon ontgrendeld met de pincode.
  • Hij heeft de kluis ontgrendeld met een speciale sleutel.
  • Zij hebben het slot ontgrendeld met een schroevendraaier.
  • We hebben de computer ontgrendeld na het invoeren van het wachtwoord.