aantonen

Conjugations List of Aantonen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktoon aantoonde aanheb aangetoond
jij, je, utoont aantoonde aanhebt aangetoond
hij, zij, hettoont aantoonde aanheeft aangetoond
wijtonen aantoonden aanhebben aangetoond
jullietonen aantoonden aanhebben aangetoond
zij, zetonen aantoonden aanhebben aangetoond

Presens

Example presens sentences for Aantonen with some of the pronouns.

  • Ik toon de resultaten aan tijdens de presentatie.
  • Jij toont je talenten aan in de audities.
  • Hij/zij toont interesse in het onderwerp.
  • Wij tonen onze steun aan het goede doel.
  • Zij tonen hun liefde voor elkaar in het openbaar.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Aantonen with some of the pronouns.

  • Vroeger toonde ik altijd mijn tekeningen aan mijn vrienden.
  • Toen ik jong was, toonden we veel moed in gevaarlijke situaties.
  • Hij/zij toonde altijd zijn/haar emoties vrijuit.
  • In die tijd toonden we veel respect voor onze ouders.
  • Zij toonden hun dankbaarheid door cadeaus te geven.

Perfectum

Example perfectum sentences for Aantonen with some of the pronouns.

  • Ik heb de feiten aangetoond met behulp van grafieken.
  • Jij hebt je onschuld aangetoond tijdens het proces.
  • Hij/zij heeft zijn/haar vaardigheden aangetoond op het podium.
  • Wij hebben onze bereidheid om te helpen aangetoond.
  • Zij hebben hun toewijding aan het team aangetoond.