noemen

Conjugations List of Noemen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iknoemnoemdeheb genoemd
jij, je, unoemtnoemdehebt genoemd
hij, zij, hetnoemtnoemdeheeft genoemd
wijnoemennoemdenhebben genoemd
jullienoemennoemdenhebben genoemd
zij, zenoemennoemdenhebben genoemd

Presens
Beta

Example presens sentences for Noemen with some of the pronouns.

  • Ik noem mijn hond Max.
  • Jij noemt je favoriete boek niet.
  • Hij noemt zijn moeder elke dag.
  • Wij noemen onze nieuwe kat Luna.
  • Zij noemen het restaurant fantastisch.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Noemen with some of the pronouns.

  • Ik noemde mijn leraar vroeger 'meneer'.
  • Jij noemde het geheim van je vriendin niet.
  • Hij noemde haar altijd zijn beste vriendin.
  • Wij noemden onze oude auto 'Betsy'.
  • Zij noemden de stad prachtig toen ze er waren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Noemen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn vriendin gisteren genoemd.
  • Jij hebt de oplossing al genoemd.
  • Hij heeft zijn excuses nooit genoemd.
  • Wij hebben de winnaar vorige week genoemd.
  • Zij hebben het probleem aan de manager genoemd.