speculeren

Conjugations List of Speculeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikspeculeerspeculeerdeheb gespeculeerd
jij, je, uspeculeertspeculeerdehebt gespeculeerd
hij, zij, hetspeculeertspeculeerdeheeft gespeculeerd
wijspeculerenspeculeerdenhebben gespeculeerd
julliespeculerenspeculeerdenhebben gespeculeerd
zij, zespeculerenspeculeerdenhebben gespeculeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Speculeren with some of the pronouns.

  • Ik speculeer over de toekomst van de economie.
  • Jij speculeert graag op de beurs.
  • Hij speculeert op de uitkomst van het spel.
  • Wij speculeren niet zomaar, we doen gedegen onderzoek.
  • Zij speculeren over de mogelijke winnaar van de wedstrijd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Speculeren with some of the pronouns.

  • Ik speculeerde vaak op sportwedstrijden toen ik jonger was.
  • Jij speculeerde gisteren nog over de uitkomst.
  • Hij speculeerde te veel en verloor uiteindelijk alles.
  • Wij speculeerden regelmatig over de ontwikkelingen in de politiek.
  • Zij speculeerden jarenlang op de grondstoffenmarkt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Speculeren with some of the pronouns.

  • Ik heb gespeculeerd op de prijsstijging van de aandelen.
  • Jij hebt al eerder gespeculeerd over dit onderwerp.
  • Hij heeft veel geld verdiend door te speculeren.
  • Wij hebben met succes gespeculeerd op de vastgoedmarkt.
  • Zij hebben vorige week gespeculeerd op de valuta-koersen.