uitbeelden

Conjugations List of Uitbeelden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeeld uitbeeldde uitheb uitgebeeld
jij, je, ubeeldt uitbeeldde uithebt uitgebeeld
hij, zij, hetbeeldt uitbeeldde uitheeft uitgebeeld
wijbeelden uitbeeldden uithebben uitgebeeld
julliebeelden uitbeeldden uithebben uitgebeeld
zij, zebeelden uitbeeldden uithebben uitgebeeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitbeelden with some of the pronouns.

  • Ik beeld uit wat ik voel.
  • Jij beeldt uit hoe je denkt.
  • Hij/zij/het beeldt de natuur prachtig uit.
  • Wij beelden een verhaal uit op het toneel.
  • Jullie beelden een vrolijke sfeer uit met jullie muziek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitbeelden with some of the pronouns.

  • Vroeger beeldde ik mijn angsten uit in mijn tekeningen.
  • Toen we jong waren, beeldden we fantasiewerelden uit tijdens het spelen.
  • Hij/zij/het beeldde de emoties van het personage treffend uit in de film.
  • In die periode beeldden we sociale problemen uit in onze kunstwerken.
  • Als kinderen beeldden we onze favoriete sprookjes uit in toneelstukken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitbeelden with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn emoties uitgebeeld in mijn schilderij.
  • Jij hebt jouw ideeën uitgebeeld in een film.
  • Hij/zij/het heeft de essentie van het boek uitgebeeld in een sculptuur.
  • Wij hebben onze dromen uitgebeeld in een dansvoorstelling.
  • Jullie hebben de geschiedenis uitgebeeld in een theatervoorstelling.