handelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | handel | handelde | heb gehandeld |
jij, je, u | handelt | handelde | hebt gehandeld |
hij, zij, het | handelt | handelde | heeft gehandeld |
wij | handelen | handelden | hebben gehandeld |
jullie | handelen | handelden | hebben gehandeld |
zij, ze | handelen | handelden | hebben gehandeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Handelen with some of the pronouns.
- Ik handel in tweedehandsboeken.
- Jij handelt altijd eerlijk.
- Hij/zij/het handelt met veel geduld.
- Wij handelen in aandelen op de beurs.
- Zij handelen in biologische producten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Handelen with some of the pronouns.
- Vroeger handelde ik vaak in oude munten.
- Jij handelde onlangs nog met die klant.
- Hij/zij/het handelde altijd voorzichtig.
- Wij handelden regelmatig in exotische specerijen.
- Zij handelden in het verleden voornamelijk in kleding.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Handelen with some of the pronouns.
- Ik heb gehandeld in antiek meubilair.
- Jij hebt al vaker gehandeld met die leverancier.
- Hij/zij/het heeft succesvol gehandeld op de markt.
- Wij hebben veel winst gemaakt door te handelen in cryptocurrencies.
- Zij hebben goed gehandeld tijdens de onderhandelingen.