einden

Conjugations List of Einden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikeindeinddeheb geƫind
jij, je, ueindteinddehebt geƫind
hij, zij, heteindteinddeheeft geƫind
wijeindeneinddenhebben geƫind
jullieeindeneinddenhebben geƫind
zij, zeeindeneinddenhebben geƫind

Presens

Example presens sentences for Einden with some of the pronouns.

  • Ik eindig mijn werk vandaag om vijf uur.
  • Jij eindigt altijd je zinnen met een punt.
  • Hij eindigt zijn presentatie met een samenvatting.
  • Wij eindigen onze vakantie volgende week.
  • Zij eindigen de wedstrijd met een overwinning.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Einden with some of the pronouns.

  • Ik eindigde mijn werk elke dag om vijf uur.
  • Jij eindigde altijd je zinnen met een punt.
  • Hij eindigde zijn presentatie met een samenvatting.
  • Wij eindigden onze vakantie vorig jaar.
  • Zij eindigden de wedstrijd met een gelijkspel.

Perfectum

Example perfectum sentences for Einden with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn werk gisteren geĆ«indigd.
  • Jij bent altijd je zinnen met een punt geĆ«indigd.
  • Hij heeft zijn presentatie met een samenvatting geĆ«indigd.
  • Wij hebben onze vakantie vorige week geĆ«indigd.
  • Zij hebben de wedstrijd met een overwinning geĆ«indigd.