behouden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | behoud | behield | heb behouden |
jij, je, u | behoudt | behield | hebt behouden |
hij, zij, het | behoudt | behield | heeft behouden |
wij | behouden | behielden | hebben behouden |
jullie | behouden | behielden | hebben behouden |
zij, ze | behouden | behielden | hebben behouden |
PresensBeta
Example presens sentences for Behouden with some of the pronouns.
- Ik behoud mijn oude gewoontes.
- Hij behoudt zijn kalmte in moeilijke situaties.
- Zij behoudt haar positie als directeur.
- Wij behouden onze tradities tijdens de feestdagen.
- Jullie behouden jullie goede reputatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Behouden with some of the pronouns.
- Ik behield mijn oude gewoontes.
- Hij behield zijn kalmte in moeilijke situaties.
- Zij behield haar positie als directeur.
- Wij behielden onze tradities tijdens de feestdagen.
- Jullie behielden jullie goede reputatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Behouden with some of the pronouns.
- Ik heb mijn oude gewoontes behouden.
- Hij heeft zijn kalmte behouden in moeilijke situaties.
- Zij heeft haar positie als directeur behouden.
- Wij hebben onze tradities tijdens de feestdagen behouden.
- Jullie hebben jullie goede reputatie behouden.