getuigen

Conjugations List of Getuigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgetuiggetuigdeheb getuigd
jij, je, ugetuigtgetuigdehebt getuigd
hij, zij, hetgetuigtgetuigdeheeft getuigd
wijgetuigengetuigdenhebben getuigd
julliegetuigengetuigdenhebben getuigd
zij, zegetuigengetuigdenhebben getuigd

Presens

Example presens sentences for Getuigen with some of the pronouns.

  • Ik getuig van zijn onschuld.
  • Jij getuigt altijd naar waarheid.
  • Hij getuigt van moed en doorzettingsvermogen.
  • Wij getuigen van de schoonheid van de natuur.
  • Zij getuigen van een goede samenwerking.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Getuigen with some of the pronouns.

  • Ik getuigde van zijn onschuld.
  • Jij getuigde altijd naar waarheid.
  • Hij getuigde van moed en doorzettingsvermogen.
  • Wij getuigden van de schoonheid van de natuur.
  • Zij getuigden van een goede samenwerking.

Perfectum

Example perfectum sentences for Getuigen with some of the pronouns.

  • Ik heb getuigd van zijn onschuld.
  • Jij hebt altijd naar waarheid getuigd.
  • Hij heeft van moed en doorzettingsvermogen getuigd.
  • Wij hebben van de schoonheid van de natuur getuigd.
  • Zij hebben van een goede samenwerking getuigd.