knikken

Conjugations List of Knikken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikknikknikteheb geknikt
jij, je, ukniktkniktehebt geknikt
hij, zij, hetkniktknikteheeft geknikt
wijknikkenkniktenhebben geknikt
jullieknikkenkniktenhebben geknikt
zij, zeknikkenkniktenhebben geknikt

Presens

Example presens sentences for Knikken with some of the pronouns.

  • Ik knik regelmatig als teken van instemming.
  • Jij knikt altijd vriendelijk naar de buren.
  • Hij knikt beleefd naar zijn baas bij binnenkomst.
  • Zij knikken enthousiast bij het horen van het goede nieuws.
  • Wij knikken begrijpend tijdens de presentatie.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Knikken with some of the pronouns.

  • Ik knikte vroeger altijd wanneer ik verlegen was.
  • Jij knikte herhaaldelijk terwijl je naar de muziek luisterde.
  • Hij knikte snel om aan te geven dat hij haast had.
  • Zij knikten liefdevol naar elkaar tijdens het romantische diner.
  • Wij knikten vermoeid na een lange dag werken.

Perfectum

Example perfectum sentences for Knikken with some of the pronouns.

  • Ik heb geknikt toen ik haar begroette.
  • Jij bent gisteren naar me toe geknikt in de supermarkt.
  • Hij heeft al eerder geknikt om zijn goedkeuring te tonen.
  • Zij zijn vrolijk geknikt nadat ze het cadeau ontvingen.
  • Wij hebben beiden geknikt om onze overeenstemming te laten zien.