lozen

Conjugations List of Lozen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikloosloosdeheb geloosd
jij, je, uloostloosdehebt geloosd
hij, zij, hetloostloosdeheeft geloosd
wijlozenloosdenhebben geloosd
jullielozenloosdenhebben geloosd
zij, zelozenloosdenhebben geloosd

Presens
Beta

Example presens sentences for Lozen with some of the pronouns.

  • Ik loos het afval in de prullenbak.
  • Jij loost je overtollige bagage op de luchthaven.
  • Hij/zij/het loost het water uit de emmer.
  • Wij lozen het afvalwater in de rivier.
  • Jullie lozen de chemicaliën volgens de voorschriften.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Lozen with some of the pronouns.

  • Ik loosde het afval in de prullenbak.
  • Jij loosde je overtollige bagage op de luchthaven.
  • Hij/zij/het loosde het water uit de emmer.
  • Wij loosden het afvalwater in de rivier.
  • Jullie loosden de chemicaliën volgens de voorschriften.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Lozen with some of the pronouns.

  • Ik heb het afval in de prullenbak geloosd.
  • Jij hebt je overtollige bagage op de luchthaven geloosd.
  • Hij/zij/het heeft het water uit de emmer geloosd.
  • Wij hebben het afvalwater in de rivier geloosd.
  • Jullie hebben de chemicaliën volgens de voorschriften geloosd.