schatten

Conjugations List of Schatten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschatschatteheb geschat
jij, je, uschatschattehebt geschat
hij, zij, hetschatschatteheeft geschat
wijschattenschattenhebben geschat
jullieschattenschattenhebben geschat
zij, zeschattenschattenhebben geschat

Presens
Beta

Example presens sentences for Schatten with some of the pronouns.

  • Ik schat de kosten voor het feest op 500 euro.
  • Hij schat dat het project volgende week klaar zal zijn.
  • Zij schatten de waarde van de oude schilderijen op miljoenen euro's.
  • Wij schatten dat er ongeveer 100 mensen naar het concert zullen komen.
  • Jullie schatten de afstand tussen de twee steden verkeerd in.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Schatten with some of the pronouns.

  • Vroeger schatte ik altijd te laag, maar nu ben ik beter geworden.
  • Hij schatte de afstand tussen de twee gebouwen verkeerd in.
  • Zij schatte haar kansen om te winnen te hoog in.
  • Wij schatten dat er ongeveer 200 mensen aanwezig waren bij het evenement.
  • Jullie schatten de tijd die nodig is om het werk te voltooien verkeerd in.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Schatten with some of the pronouns.

  • Ik heb de kosten voor het feest op 500 euro geschat.
  • Hij heeft ingeschat dat het project volgende week klaar zou zijn.
  • Zij hebben de waarde van de oude schilderijen op miljoenen euro's geschat.
  • Wij hebben geschat dat er ongeveer 100 mensen naar het concert zouden komen.
  • Jullie hebben de afstand tussen de twee steden verkeerd ingeschat.