terugvinden

Conjugations List of Terugvinden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvind terugvond terugheb teruggevonden
jij, je, uvindt terugvond terughebt teruggevonden
hij, zij, hetvindt terugvond terugheeft teruggevonden
wijvinden terugvonden terughebben teruggevonden
jullievinden terugvonden terughebben teruggevonden
zij, zevinden terugvonden terughebben teruggevonden

Presens
Beta

Example presens sentences for Terugvinden with some of the pronouns.

  • Ik vind mijn sleutels altijd terug in de keuken.
  • Hij vindt het moeilijk om zijn concentratie terug te vinden.
  • Wij vinden het belangrijk om onze oude tradities terug te vinden.
  • Jullie vinden vaak nieuwe ideeën terug in boeken.
  • De studenten vinden hun motivatie terug na de zomervakantie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Terugvinden with some of the pronouns.

  • Vroeger vond ik het lastig om mijn zelfvertrouwen terug te vinden.
  • Toen ik jong was, vond ik altijd mijn weg terug in het donker.
  • Tijdens de reis vonden we elkaar steeds weer terug, hoe ver we ook waren.
  • Als kind vond je altijd je speelgoed terug, zelfs in het rommeligste huis.
  • Gisteravond vonden we de ontbrekende puzzelstukjes terug onder de bank.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Terugvinden with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn verloren portemonnee teruggevonden.
  • Hij heeft eindelijk zijn verloren notitieboekje teruggevonden.
  • Wij hebben de verdwenen kat teruggevonden in de buren's tuin.
  • Jullie hebben de verloren sleutel teruggevonden onder de bank.
  • De politie heeft de gestolen fietsen teruggevonden in een schuur.