ontleden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontleed | ontleedde | heb ontleed |
jij, je, u | ontleedt | ontleedde | hebt ontleed |
hij, zij, het | ontleedt | ontleedde | heeft ontleed |
wij | ontleden | ontleedden | hebben ontleed |
jullie | ontleden | ontleedden | hebben ontleed |
zij, ze | ontleden | ontleedden | hebben ontleed |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontleden with some of the pronouns.
- Ik ontleden de zin grondig.
- Jij ontleden het probleem goed.
- Hij/zij ontleden de tekst nauwkeurig.
- Wij ontleden de theorie zorgvuldig.
- Zij ontleden de argumenten kritisch.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontleden with some of the pronouns.
- Ik ontleden de zin grondig.
- Jij ontleden het probleem goed.
- Hij/zij ontleden de tekst nauwkeurig.
- Wij ontleden de theorie zorgvuldig.
- Zij ontleden de argumenten kritisch.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontleden with some of the pronouns.
- Ik heb de zin grondig ontleden.
- Jij hebt het probleem goed ontleden.
- Hij/zij heeft de tekst nauwkeurig ontleden.
- Wij hebben de theorie zorgvuldig ontleden.
- Zij hebben de argumenten kritisch ontleden.