opkrikken

Conjugations List of Opkrikken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkrik opkrikte opheb opgekrikt
jij, je, ukrikt opkrikte ophebt opgekrikt
hij, zij, hetkrikt opkrikte opheeft opgekrikt
wijkrikken opkrikten ophebben opgekrikt
julliekrikken opkrikten ophebben opgekrikt
zij, zekrikken opkrikten ophebben opgekrikt

Presens

Example presens sentences for Opkrikken with some of the pronouns.

  • Ik krik mijn humeur op met een kop koffie in de ochtend.
  • Jij krikt jouw fitnessniveau op door regelmatig te sporten.
  • Hij krikt zijn zelfvertrouwen op door positieve affirmaties.
  • Wij krikken de sfeer op met muziek en dans.
  • Zij krikken de verkoopcijfers op met een nieuwe marketingstrategie.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Opkrikken with some of the pronouns.

  • Vroeger krikte ik mijn motivatie op met inspirerende citaten.
  • Toen krikte jij je cijfers op door extra te studeren.
  • Vroeger krikte hij zijn stemming op met grapjes.
  • In het verleden krikten wij onze productiviteit op met strakke deadlines.
  • Toen krikten zij de moraal op met motiverende speeches.

Perfectum

Example perfectum sentences for Opkrikken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn prestaties opgekrikt door hard te werken.
  • Jij hebt je conditie opgekrikt met intensieve training.
  • Hij heeft zijn kennis opgekrikt door cursussen te volgen.
  • Wij hebben de winst opgekrikt door efficiënter te produceren.
  • Zij hebben de teamspirit opgekrikt met teambuildingactiviteiten.