opbouwen

Conjugations List of Opbouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbouw opbouwde opheb opgebouwd
jij, je, ubouwt opbouwde ophebt opgebouwd
hij, zij, hetbouwt opbouwde opheeft opgebouwd
wijbouwen opbouwden ophebben opgebouwd
julliebouwen opbouwden ophebben opgebouwd
zij, zebouwen opbouwden ophebben opgebouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Opbouwen with some of the pronouns.

  • Ik bouw een nieuw huis op in de buurt.
  • Jij bouwt een sterke relatie op met je collega's.
  • Hij bouwt zijn carrière langzaam op.
  • Zij bouwen een brug op over de rivier.
  • Wij bouwen een team van vrijwilligers op.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opbouwen with some of the pronouns.

  • Ik bouwde vroeger vaak kastelen van zand op het strand.
  • Jij bouwde langzaam zelfvertrouwen op na die tegenslag.
  • Hij bouwde aan zijn conditie op door regelmatig te sporten.
  • Zij bouwden een nieuwe school op in de achterstandswijk.
  • Wij bouwden samen aan een betere toekomst.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opbouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb een solide basis opgebouwd voor mijn bedrijf.
  • Jij hebt veel ervaring opgebouwd in dit vakgebied.
  • Hij heeft een goede reputatie opgebouwd als chef-kok.
  • Zij hebben een succesvolle onderneming opgebouwd.
  • Wij hebben een hechte vriendschap opgebouwd door de jaren heen.