innemen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | neem in | nam in | heb ingenomen |
jij, je, u | neemt in | nam in | hebt ingenomen |
hij, zij, het | neemt in | nam in | heeft ingenomen |
wij | nemen in | namen in | hebben ingenomen |
jullie | nemen in | namen in | hebben ingenomen |
zij, ze | nemen in | namen in | hebben ingenomen |
PresensBeta
Example presens sentences for Innemen with some of the pronouns.
- Ik neem dagelijks vitamines in.
- Hij neemt een kopje koffie in de ochtend.
- Wij nemen altijd de trein naar het werk.
- Jullie nemen de verantwoordelijkheid serieus.
- De kinderen nemen de medicijnen in na het eten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Innemen with some of the pronouns.
- Ik nam altijd een glas melk in de avond.
- Hij nam vroeger graag deel aan sportevenementen.
- Wij namen regelmatig pauze tijdens het studeren.
- Jullie namen de leiding toen de manager afwezig was.
- De patiënt nam elke vier uur een pijnstiller in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Innemen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren een maaltijd ingenomen bij dat nieuwe restaurant.
- Hij heeft zijn medicijnen net ingenomen.
- Wij hebben vorige week een beslissing ingenomen.
- Jullie hebben al jarenlang deze supplementen ingenomen.
- De dokter heeft haar bloeddruk gemeten voordat ze het medicijn innam.