vatten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vat | vatte | heb gevat |
jij, je, u | vat | vatte | hebt gevat |
hij, zij, het | vat | vatte | heeft gevat |
wij | vatten | vatten | hebben gevat |
jullie | vatten | vatten | hebben gevat |
zij, ze | vatten | vatten | hebben gevat |
PresensBeta
Example presens sentences for Vatten with some of the pronouns.
- Ik vat de situatie niet.
- Jij vat snel nieuwe concepten.
- Hij vat het plan goed samen.
- Wij vatten de essentie van het boek.
- Zij vatten de ernst van de zaak niet.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vatten with some of the pronouns.
- Ik vatte de hint niet.
- Jij vatte altijd snel de regels.
- Hij vatte de ernst van de situatie niet.
- Wij vatten de implicaties van zijn woorden niet.
- Zij vatten de complexiteit van het probleem niet.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vatten with some of the pronouns.
- Ik heb de bal goed gevat.
- Jij hebt de boodschap goed gevat.
- Hij heeft de betekenis van het gedicht gevat.
- Wij hebben de kans niet gevat.
- Zij hebben het belang van de beslissing niet gevat.