toelaten

Conjugations List of Toelaten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklaat toeliet toeheb toegelaten
jij, je, ulaat toeliet toehebt toegelaten
hij, zij, hetlaat toeliet toeheeft toegelaten
wijlaten toelieten toehebben toegelaten
jullielaten toelieten toehebben toegelaten
zij, zelaten toelieten toehebben toegelaten

Presens
Beta

Example presens sentences for Toelaten with some of the pronouns.

  • Ik laat hem toe om deel te nemen aan het evenement.
  • Jij laat haar toe om de hond mee te nemen naar het park.
  • Hij laat ons toe om de vergadering bij te wonen.
  • Zij laten de kinderen toe om buiten te spelen.
  • Wij laten jullie toe om de auto te lenen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toelaten with some of the pronouns.

  • Vroeger liet ik hem toe om mijn speelgoed te gebruiken.
  • Toen liet je haar toe om de sleutel te lenen.
  • Hij liet ons altijd toe om in zijn huis te komen.
  • Zij lieten de honden toe om vrij rond te rennen.
  • Vroeger lieten wij jullie toe om onze fietsen te gebruiken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toelaten with some of the pronouns.

  • Ik heb hem toegelaten tot de club.
  • Jij hebt haar toegelaten tot de organisatie.
  • Hij heeft ons toegelaten tot het gebouw.
  • Zij hebben de studenten toegelaten tot de universiteit.
  • Wij hebben jullie toegelaten in ons team.