behartigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | behartig | behartigde | heb behartigd |
jij, je, u | behartigt | behartigde | hebt behartigd |
hij, zij, het | behartigt | behartigde | heeft behartigd |
wij | behartigen | behartigden | hebben behartigd |
jullie | behartigen | behartigden | hebben behartigd |
zij, ze | behartigen | behartigden | hebben behartigd |
PresensBeta
Example presens sentences for Behartigen with some of the pronouns.
- Ik behartig de belangen van mijn cliënten.
- Jij behartigt jouw eigen zaakjes goed.
- Hij/zij behartigt zijn/haar verantwoordelijkheden met zorg.
- Wij behartigen de belangen van onze leden.
- Jullie behartigen de wensen van de klanten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Behartigen with some of the pronouns.
- Ik behartigde de belangen van mijn cliënten vroeger.
- Jij behartigde jouw eigen zaakjes goed in het verleden.
- Hij/zij behartigde zijn/haar verantwoordelijkheden met zorg toen.
- Wij behartigden de belangen van onze leden voorheen.
- Jullie behartigden de wensen van de klanten eerst.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Behartigen with some of the pronouns.
- Ik heb de belangen van mijn cliënten behartigd.
- Jij hebt jouw eigen zaakjes goed behartigd.
- Hij/zij heeft zijn/haar verantwoordelijkheden met zorg behartigd.
- Wij hebben de belangen van onze leden behartigd.
- Jullie hebben de wensen van de klanten behartigd.