samenvatten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vat samen | vatte samen | heb samengevat |
jij, je, u | vat samen | vatte samen | hebt samengevat |
hij, zij, het | vat samen | vatte samen | heeft samengevat |
wij | vatten samen | vatten samen | hebben samengevat |
jullie | vatten samen | vatten samen | hebben samengevat |
zij, ze | vatten samen | vatten samen | hebben samengevat |
PresensBeta
Example presens sentences for Samenvatten with some of the pronouns.
- Ik vat de belangrijkste punten samen.
- Jij vat de informatie samen.
- Hij/zij vat de les samen.
- Wij vatten het boek samen.
- Zij vatten de vergadering samen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Samenvatten with some of the pronouns.
- Ik vat de inhoud samen.
- Jij vatte de conclusie samen.
- Hij/zij vat altijd alles samen.
- Wij vatten vroeger regelmatig artikelen samen.
- Zij vatten de situatie in één zin samen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Samenvatten with some of the pronouns.
- Ik heb de tekst samengevat.
- Jij hebt de details samengevat.
- Hij/zij heeft de presentatie samengevat.
- Wij hebben de hoofdpunten samengevat.
- Zij hebben de onderzoeksresultaten samengevat.