tekortschieten

Conjugations List of Tekortschieten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschiet tekortschoot tekortben tekortgeschoten
jij, je, uschiet tekortschoot tekortbent tekortgeschoten
hij, zij, hetschiet tekortschoot tekortis tekortgeschoten
wijschieten tekortschoten tekortzijn tekortgeschoten
jullieschieten tekortschoten tekortzijn tekortgeschoten
zij, zeschieten tekortschoten tekortzijn tekortgeschoten

Presens

Example presens sentences for Tekortschieten with some of the pronouns.

  • Ik schiet tekort in mijn verantwoordelijkheden als leraar.
  • Jij schiet tekort in het nakomen van je beloften.
  • Hij schiet tekort in zijn prestaties op school.
  • Wij schieten tekort in het bieden van ondersteuning aan onze studenten.
  • Zij schieten tekort in het begrijpen van de lesstof.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Tekortschieten with some of the pronouns.

  • Ik schoot tekort in mijn uitleg van de grammaticaregels.
  • Jij schoot tekort in het organiseren van excursies.
  • Hij schoot tekort in zijn communicatie met de leerlingen.
  • Wij schoten tekort in het nakijken van de huiswerkopdrachten.
  • Zij schoten tekort in het stimuleren van creativiteit in de klas.

Perfectum

Example perfectum sentences for Tekortschieten with some of the pronouns.

  • Ik ben tekortgeschoten in mijn voorbereiding op de les.
  • Jij bent tekortgeschoten in het opvolgen van de instructies.
  • Hij is tekortgeschoten in zijn inzet tijdens de toets.
  • Wij zijn tekortgeschoten in het beantwoorden van vragen van ouders.
  • Zij zijn tekortgeschoten in het halen van voldoendes voor het vak.