nalezen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lees na | las na | heb nagelezen |
jij, je, u | leest na | las na | hebt nagelezen |
hij, zij, het | leest na | las na | heeft nagelezen |
wij | lezen na | lazen na | hebben nagelezen |
jullie | lezen na | lazen na | hebben nagelezen |
zij, ze | lezen na | lazen na | hebben nagelezen |
PresensBeta
Example presens sentences for Nalezen with some of the pronouns.
- Ik lees de boeken na voordat ik ze teruggeef aan de bibliotheek.
- Jij leest altijd je werk na voordat je het indient.
- Hij/zij leest de krant grondig na voordat hij/zij hem weglegt.
- Wij lezen onze brieven na voordat we ze op de post doen.
- Jullie lezen de instructies nauwkeurig na voordat jullie beginnen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Nalezen with some of the pronouns.
- Vroeger las ik mijn huiswerk altijd na voordat ik het inleverde.
- Toen ik jonger was, las ik elke avond een boek na voor het slapengaan.
- Hij/zij las de scriptie een paar keer na voordat hij/zij hem inleverde.
- In die tijd lazen wij alle brieven zorgvuldig na voordat we ze verstuurden.
- Jullie lazen vroeger altijd de handleiding door voordat jullie aan de slag gingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Nalezen with some of the pronouns.
- Ik heb de documenten nagelezen voor de vergadering.
- Jij hebt de e-mails al nagelezen voordat je ze verzond.
- Hij/zij heeft de tekst verschillende keren nagelezen om fouten te vinden.
- Wij hebben de verslagen zorgvuldig nagelezen voordat we ze indienden.
- Jullie hebben de formulieren grondig nagelezen voordat jullie ze ondertekenden.