bibberen

Conjugations List of Bibberen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbibberbibberdeheb gebibberd
jij, je, ubibbertbibberdehebt gebibberd
hij, zij, hetbibbertbibberdeheeft gebibberd
wijbibberenbibberdenhebben gebibberd
julliebibberenbibberdenhebben gebibberd
zij, zebibberenbibberdenhebben gebibberd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bibberen with some of the pronouns.

  • Ik bibber van de kou.
  • Jij bibbert van angst.
  • Hij bibbert van opwinding.
  • Wij bibberen van spanning.
  • Zij bibberen van de zenuwen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bibberen with some of the pronouns.

  • Ik bibberde van de kou.
  • Jij bibberde van angst.
  • Hij bibberde van opwinding.
  • Wij bibberden van spanning.
  • Zij bibberden van de zenuwen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bibberen with some of the pronouns.

  • Ik heb gebibberd van de kou.
  • Jij hebt gebibberd van angst.
  • Hij heeft gebibberd van opwinding.
  • Wij hebben gebibberd van spanning.
  • Zij hebben gebibberd van de zenuwen.