dringen

Conjugations List of Dringen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdringdrongheb gedrongen
jij, je, udringtdronghebt gedrongen
hij, zij, hetdringtdrongheeft gedrongen
wijdringendrongenhebben gedrongen
julliedringendrongenhebben gedrongen
zij, zedringendrongenhebben gedrongen

Presens
Beta

Example presens sentences for Dringen with some of the pronouns.

  • Ik dring aan op een snelle oplossing.
  • Jij dringt altijd voor in de rij.
  • Hij dringt door tot de top van het bedrijf.
  • Wij dringen aan op meer transparantie.
  • Zij dringen erop aan om te vertrekken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Dringen with some of the pronouns.

  • Vroeger drong ik altijd aan om mijn zin te krijgen.
  • Toen ik jong was, drong ik er bij mijn ouders op aan om later uit te mogen gaan.
  • Het team drong jarenlang aan op betere faciliteiten.
  • In die tijd drong de realiteit nog niet goed tot me door.
  • Terwijl ik wachtte, drong het besef langzaam tot me door.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Dringen with some of the pronouns.

  • Ik ben doorgedrongen tot de finale van het toernooi.
  • Jij bent diep in mijn gedachten doorgedrongen.
  • Hij is eindelijk tot het besef gekomen dat hij moet veranderen.
  • Wij zijn snel door de menigte heen gedrongen.
  • Zij zijn met moeite tot een akkoord gekomen.