discrimineren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | discrimineer | discrimineerde | heb gediscrimineerd |
jij, je, u | discrimineert | discrimineerde | hebt gediscrimineerd |
hij, zij, het | discrimineert | discrimineerde | heeft gediscrimineerd |
wij | discrimineren | discrimineerden | hebben gediscrimineerd |
jullie | discrimineren | discrimineerden | hebben gediscrimineerd |
zij, ze | discrimineren | discrimineerden | hebben gediscrimineerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Discrimineren with some of the pronouns.
- Hij discrimineert mensen op basis van hun afkomst.
- Zij discrimineren vrouwen in het sollicitatieproces.
- De wet verbiedt discriminatie op grond van seksuele geaardheid.
- Wij veroordelen elke vorm van discriminatie in onze samenleving.
- Jullie moeten stoppen met discrimineren van minderheden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Discrimineren with some of the pronouns.
- Hij discrimineerde mensen op basis van hun afkomst.
- Zij discrimineerden vrouwen in het sollicitatieproces.
- Vroeger werd discriminatie op grond van seksuele geaardheid niet serieus genomen.
- Wij veroordeelden toen elke vorm van discriminatie in onze samenleving.
- Jullie discrimineerden minderheden zonder enige aarzeling.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Discrimineren with some of the pronouns.
- Hij heeft mensen gediscrimineerd op basis van hun afkomst.
- Zij hebben vrouwen gediscrimineerd in het sollicitatieproces.
- De wet heeft discriminatie op grond van seksuele geaardheid verboden.
- Wij hebben elke vorm van discriminatie in onze samenleving veroordeeld.
- Jullie hebben minderheden gediscrimineerd en dat is onacceptabel.