gevoelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | gevoel | gevoelde | heb gevoeld |
jij, je, u | gevoelt | gevoelde | hebt gevoeld |
hij, zij, het | gevoelt | gevoelde | heeft gevoeld |
wij | gevoelen | gevoelden | hebben gevoeld |
jullie | gevoelen | gevoelden | hebben gevoeld |
zij, ze | gevoelen | gevoelden | hebben gevoeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Gevoelen with some of the pronouns.
- Ik voel me goed vandaag.
- Hij voelt zich gelukkig in zijn nieuwe baan.
- Wij voelen de warmte van de zon op onze huid.
- Jullie voelen je moe na een lange dag werken.
- De kinderen voelen zich veilig bij hun ouders.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Gevoelen with some of the pronouns.
- Ik voelde me slecht toen ik ziek was.
- Hij voelde zich verdrietig na het nieuws.
- Wij voelden de spanning in de lucht voor de belangrijke wedstrijd.
- Jullie voelden je blij toen jullie de loterij wonnen.
- De kinderen voelden zich bang in het donker.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Gevoelen with some of the pronouns.
- Ik heb me goed gevoeld tijdens mijn vakantie.
- Hij heeft zich gelukkig gevoeld na het behalen van zijn diploma.
- Wij hebben de liefde van onze vrienden gevoeld.
- Jullie hebben je moe gevoeld na het sporten.
- De kinderen hebben zich veilig gevoeld tijdens de storm.