overnemen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | neem over | nam over | heb overgenomen |
jij, je, u | neemt over | nam over | hebt overgenomen |
hij, zij, het | neemt over | nam over | heeft overgenomen |
wij | nemen over | namen over | hebben overgenomen |
jullie | nemen over | namen over | hebben overgenomen |
zij, ze | nemen over | namen over | hebben overgenomen |
PresensBeta
Example presens sentences for Overnemen with some of the pronouns.
- Ik neem het bedrijf over.
- Jij neemt de leiding over.
- Hij neemt de verantwoordelijkheid over.
- Wij nemen het project over.
- Zij nemen de controle over.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overnemen with some of the pronouns.
- Ik nam het bedrijf over.
- Jij nam de leiding over.
- Hij nam de verantwoordelijkheid over.
- Wij namen het project over.
- Zij namen de controle over.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overnemen with some of the pronouns.
- Ik heb het bedrijf overgenomen.
- Jij hebt de leiding overgenomen.
- Hij heeft de verantwoordelijkheid overgenomen.
- Wij hebben het project overgenomen.
- Zij hebben de controle overgenomen.