overgaan

Conjugations List of Overgaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikga overging overben overgegaan
jij, je, ugaat overging overbent overgegaan
hij, zij, hetgaat overging overis overgegaan
wijgaan overgingen overzijn overgegaan
julliegaan overgingen overzijn overgegaan
zij, zegaan overgingen overzijn overgegaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Overgaan with some of the pronouns.

  • Ik ga over naar een andere school.
  • Hij gaat over de brug.
  • Wij gaan over het probleem praten.
  • Jullie gaan over het project beslissen.
  • De kinderen gaan over naar groep 8.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overgaan with some of the pronouns.

  • Ik ging over naar een andere school.
  • Hij ging over de brug.
  • Wij gingen over het probleem praten.
  • Jullie gingen over het project beslissen.
  • De kinderen gingen over naar groep 8.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overgaan with some of the pronouns.

  • Ik ben overgegaan naar een andere school.
  • Hij is over de brug gegaan.
  • Wij zijn over het probleem gaan praten.
  • Jullie zijn over het project gaan beslissen.
  • De kinderen zijn overgegaan naar groep 8.