gunnen

Conjugations List of Gunnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgungundeheb gegund
jij, je, uguntgundehebt gegund
hij, zij, hetguntgundeheeft gegund
wijgunnengundenhebben gegund
julliegunnengundenhebben gegund
zij, zegunnengundenhebben gegund

Presens
Beta

Example presens sentences for Gunnen with some of the pronouns.

  • Ik gun je een fijne vakantie.
  • We gunnen elkaar succes in onze carrières.
  • Hij gunt zijn kinderen het beste onderwijs.
  • Zij gunnen zichzelf af en toe wat ontspanning.
  • Jullie gunnen ons de overwinning.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Gunnen with some of the pronouns.

  • Ik gunde je vroeger nooit iets.
  • We gunden elkaar niet altijd evenveel tijd.
  • Hij gunde zijn broer geen geluk in het leven.
  • Zij gunden zichzelf zelden rustmomenten.
  • Jullie gunden ons geen moment van rust.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Gunnen with some of the pronouns.

  • Ik heb je die promotie gegund.
  • We hebben elkaar altijd veel kansen gegund.
  • Hij heeft haar die reis naar Spanje gegund.
  • Zij hebben zichzelf een heerlijke vakantie gegund.
  • Jullie hebben ons de steun gegund die we nodig hadden.