aangeven

Conjugations List of Aangeven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgeef aangaf aanheb aangegeven
jij, je, ugeeft aangaf aanhebt aangegeven
hij, zij, hetgeeft aangaf aanheeft aangegeven
wijgeven aangaven aanhebben aangegeven
julliegeven aangaven aanhebben aangegeven
zij, zegeven aangaven aanhebben aangegeven

Presens
Beta

Example presens sentences for Aangeven with some of the pronouns.

  • Ik geef mijn voorkeur aan tijdens het aangeven van mijn keuze.
  • De politieagent geeft de snelheidsovertreding aan met een bon.
  • Wij geven onze mening duidelijk aan tijdens de vergadering.
  • Jij geeft altijd goede ideeën aan tijdens brainstormsessies.
  • De leraar geeft de opdracht aan de leerlingen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aangeven with some of the pronouns.

  • Vroeger gaf ik altijd mijn verjaardagswensen aan via de telefoon.
  • Toen we jong waren, gaven we elkaar cadeautjes aan op Valentijnsdag.
  • Hij gaf vaak complimenten aan zijn medewerkers.
  • We gaven elkaar steun en advies aan tijdens moeilijke tijden.
  • Jullie gaven altijd je eerlijke mening aan over de plannen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aangeven with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn nieuwe adres aangegeven bij de gemeente.
  • Hij heeft zijn interesse in de vacature aangegeven.
  • Wij hebben de problemen aan het managementteam aangegeven.
  • Jullie hebben de gewenste veranderingen aangegeven.
  • De klant heeft zijn klachten over de service aangegeven.