veronderstellen

Conjugations List of Veronderstellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikveronderstelverondersteldeheb verondersteld
jij, je, uverondersteltverondersteldehebt verondersteld
hij, zij, hetverondersteltverondersteldeheeft verondersteld
wijveronderstellenverondersteldenhebben verondersteld
jullieveronderstellenverondersteldenhebben verondersteld
zij, zeveronderstellenverondersteldenhebben verondersteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Veronderstellen with some of the pronouns.

  • Ik veronderstel dat hij gelijk heeft.
  • Jij veronderstelt dat het regent vandaag.
  • Hij veronderstelt dat de vergadering om twee uur begint.
  • Wij veronderstellen dat ze op vakantie zijn.
  • Zij veronderstellen dat de trein vertraging heeft.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Veronderstellen with some of the pronouns.

  • Ik veronderstelde dat het probleem al was opgelost.
  • Jij veronderstelde dat ze niet zou komen.
  • Hij veronderstelde dat het een eenvoudige klus was.
  • Wij veronderstelden dat het festival in augustus plaatsvond.
  • Zij veronderstelden dat hij de juiste beslissing had genomen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Veronderstellen with some of the pronouns.

  • Ik heb verondersteld dat het een moeilijke opgave zou zijn.
  • Jij hebt verondersteld dat ze al vertrokken waren.
  • Hij heeft verondersteld dat zij de leiding had.
  • Wij hebben verondersteld dat hij ons zou helpen.
  • Zij hebben verondersteld dat het fout was gegaan.