opmerken

Conjugations List of Opmerken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmerk opmerkte opheb opgemerkt
jij, je, umerkt opmerkte ophebt opgemerkt
hij, zij, hetmerkt opmerkte opheeft opgemerkt
wijmerken opmerkten ophebben opgemerkt
julliemerken opmerkten ophebben opgemerkt
zij, zemerken opmerkten ophebben opgemerkt

Presens
Beta

Example presens sentences for Opmerken with some of the pronouns.

  • Ik merk iets op tijdens de vergadering.
  • Jij merkt de fout snel op.
  • Hij/zij merkt de verandering in het weer op.
  • Wij merken een vreemd geluid op in de kamer.
  • Zij merken de verborgen boodschap op in de tekst.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opmerken with some of the pronouns.

  • Ik merkte dat er iets mis was, maar wist niet wat.
  • Jij merkte de onrust in de kamer op.
  • Hij/zij merkte mijn zenuwen op voor de presentatie.
  • Wij merkten de veranderingen in het landschap op.
  • Zij merkten de afwezigheid van de manager op.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opmerken with some of the pronouns.

  • Ik heb de fout opgemerkt voordat het te laat was.
  • Jij hebt de subtiele details opgemerkt in het schilderij.
  • Hij/zij heeft mijn nieuwe kapsel opgemerkt.
  • Wij hebben het probleem opgemerkt en opgelost.
  • Zij hebben de afwijking in de resultaten opgemerkt.