waarderen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | waardeer | waardeerde | heb gewaardeerd |
jij, je, u | waardeert | waardeerde | hebt gewaardeerd |
hij, zij, het | waardeert | waardeerde | heeft gewaardeerd |
wij | waarderen | waardeerden | hebben gewaardeerd |
jullie | waarderen | waardeerden | hebben gewaardeerd |
zij, ze | waarderen | waardeerden | hebben gewaardeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Waarderen with some of the pronouns.
- Ik waardeer je inzet enorm.
- Jij waardeert de natuurlijke schoonheid van het landschap.
- Hij waardeert haar vriendelijkheid en behulpzaamheid.
- Zij waardeert zijn eerlijkheid en oprechtheid.
- Wij waarderen jullie steun en aanmoediging.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Waarderen with some of the pronouns.
- Vroeger waardeerde ik zijn gezelschap enorm.
- Toen ik jonger was, waardeerde ik mijn ouders niet genoeg.
- Hij waardeerde haar talenten al sinds hun eerste ontmoeting.
- Zij waardeerde de kleine gebaren van vriendelijkheid die ze ontving.
- Wij waardeerden de rust en stilte van het platteland.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Waarderen with some of the pronouns.
- Ik heb je hulp zeer gewaardeerd.
- Jij hebt de moeite die hij heeft gedaan echt gewaardeerd.
- Hij heeft haar advies ten zeerste gewaardeerd.
- Zij heeft zijn inspanningen om te helpen erkend en gewaardeerd.
- Wij hebben jullie bijdragen aan het project enorm gewaardeerd.