nakomen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kom na | kwam na | heb nagekomen |
jij, je, u | komt na | kwam na | hebt nagekomen |
hij, zij, het | komt na | kwam na | heeft nagekomen |
wij | komen na | kwamen na | hebben nagekomen |
jullie | komen na | kwamen na | hebben nagekomen |
zij, ze | komen na | kwamen na | hebben nagekomen |
PresensBeta
Example presens sentences for Nakomen with some of the pronouns.
- Ik kom mijn beloftes altijd na.
- Jij komt je afspraken nooit na.
- Hij komt zijn verantwoordelijkheden zelden na.
- Zij komen de regels strikt na.
- Wij komen onze taken consequent na.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Nakomen with some of the pronouns.
- Vroeger kwam ik mijn beloftes vaak niet na.
- Toen kwam jij je verantwoordelijkheden nooit na.
- Hij kwam zijn woorden zelden na in het verleden.
- Zij kwamen vroeger de gemaakte afspraken niet na.
- Wij kwamen vroeger de regels niet consequent na.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Nakomen with some of the pronouns.
- Ik ben mijn belofte nagekomen.
- Jij hebt je afspraak niet nagekomen.
- Hij is zijn verplichtingen niet nagekomen.
- Zij hebben de instructies correct nagekomen.
- Wij zijn de deadline net op tijd nagekomen.