opgeilen

Conjugations List of Opgeilen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgeil opgeilde opheb opgegeild
jij, je, ugeilt opgeilde ophebt opgegeild
hij, zij, hetgeilt opgeilde opheeft opgegeild
wijgeilen opgeilden ophebben opgegeild
julliegeilen opgeilden ophebben opgegeild
zij, zegeilen opgeilden ophebben opgegeild

Presens
Beta

Example presens sentences for Opgeilen with some of the pronouns.

  • Ik geil op vanavond uitgaan.
  • Jij geilt op snelle auto's.
  • Hij/Zij geilt op extreme sporten.
  • Wij geilen op lekker eten.
  • Jullie geilen op spannende boeken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opgeilen with some of the pronouns.

  • Ik geilde vroeger altijd op actiefilms.
  • Jij geilde op mooie landschappen toen je jonger was.
  • Hij/Zij geilde op muziek voordat hij/zij begon te studeren.
  • Wij geilden op avontuurlijke reizen in onze jeugd.
  • Jullie geilden op dansen toen jullie samenwerkten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opgeilen with some of the pronouns.

  • Ik heb opgegeild tijdens mijn vakantie in Spanje.
  • Jij hebt opgegeild op het feest gisteravond.
  • Hij/Zij heeft opgegeild sinds hij/zij begon met sporten.
  • Wij hebben opgegeild met de nieuwe film.
  • Jullie hebben opgegeild tijdens jullie reis door Europa.