overwinnen

Conjugations List of Overwinnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikoverwinoverwonheb overwonnen
jij, je, uoverwintoverwonhebt overwonnen
hij, zij, hetoverwintoverwonheeft overwonnen
wijoverwinnenoverwonnenhebben overwonnen
jullieoverwinnenoverwonnenhebben overwonnen
zij, zeoverwinnenoverwonnenhebben overwonnen

Presens
Beta

Example presens sentences for Overwinnen with some of the pronouns.

  • Ik overwin mijn angsten.
  • Jij overwint de moeilijkheden.
  • Hij overwint zijn tegenslagen.
  • Wij overwinnen de obstakels samen.
  • Zij overwinnen de concurrentie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overwinnen with some of the pronouns.

  • Ik overwon mijn angsten vroeger.
  • Jij overwon de moeilijkheden in het verleden.
  • Hij overwon zijn tegenslagen toen.
  • Wij overwonnen de obstakels tijdens die periode.
  • Zij overwonnen de concurrentie vorig jaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overwinnen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn angst overwonnen.
  • Jij hebt de moeilijkheden overwonnen.
  • Hij heeft zijn tegenslagen overwonnen.
  • Wij hebben de obstakels samen overwonnen.
  • Zij hebben de concurrentie overwonnen.