aarden

Conjugations List of Aarden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikaardaarddeheb geaard
jij, je, uaardtaarddehebt geaard
hij, zij, hetaardtaarddeheeft geaard
wijaardenaarddenhebben geaard
jullieaardenaarddenhebben geaard
zij, zeaardenaarddenhebben geaard

Presens
Beta

Example presens sentences for Aarden with some of the pronouns.

  • Ik aard in de tuin.
  • Jij aardt goed op deze plek.
  • Hij/zij aardt snel in nieuwe omgevingen.
  • Wij aarden samen in ons nieuwe huis.
  • Jullie aarden goed bij elkaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aarden with some of the pronouns.

  • Ik aardde altijd in de tuin.
  • Jij aardde goed op die plek.
  • Hij/zij aardde snel in nieuwe omgevingen.
  • Wij aardden samen in ons vorige huis.
  • Jullie aardden goed bij elkaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aarden with some of the pronouns.

  • Ik heb geaard in de tuin.
  • Jij bent goed geaard op deze plek.
  • Hij/zij is snel geaard in nieuwe omgevingen.
  • Wij hebben samen geaard in ons nieuwe huis.
  • Jullie zijn goed geaard bij elkaar.