aanbakken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bak aan | bakte aan | heb aangebakken |
jij, je, u | bakt aan | bakte aan | hebt aangebakken |
hij, zij, het | bakt aan | bakte aan | heeft aangebakken |
wij | bakken aan | bakten aan | hebben aangebakken |
jullie | bakken aan | bakten aan | hebben aangebakken |
zij, ze | bakken aan | bakten aan | hebben aangebakken |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanbakken with some of the pronouns.
- Ik bakte de aardappelen aan in de pan.
- Hij bakt regelmatig vlees aan in zijn favoriete koekenpan.
- Wij bakken de pannenkoeken altijd lichtjes aan voordat we ze omdraaien.
- Jullie bakken de uien vaak te lang aan, waardoor ze verbranden.
- De chef-kok bakt het vlees perfect aan voor een sappige smaak.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanbakken with some of the pronouns.
- Ik bakte de aardappelen aan in de pan toen de bel ging.
- Hij bakte regelmatig vlees aan in zijn favoriete koekenpan terwijl ik toekeek.
- Wij bakten de pannenkoeken altijd lichtjes aan voordat we ze omdraaiden tijdens het ontbijt.
- Jullie bak
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanbakken with some of the pronouns.
- Ik heb de aardappelen aangebakken in de pan.
- Hij heeft regelmatig vlees aangebakken in zijn favoriete koekenpan.
- Wij hebben de pannenkoeken altijd lichtjes aangebakken voordat we ze omdraaiden.
- Jullie hebben de uien vaak te lang aangebakken, waardoor ze verbrandden.
- De chef-kok heeft het vlees perfect aangebakken voor een sappige smaak.