gedogen

Conjugations List of Gedogen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgedooggedoogdeheb gedoogd
jij, je, ugedoogtgedoogdehebt gedoogd
hij, zij, hetgedoogtgedoogdeheeft gedoogd
wijgedogengedoogdenhebben gedoogd
julliegedogengedoogdenhebben gedoogd
zij, zegedogengedoogdenhebben gedoogd

Presens

Example presens sentences for Gedogen with some of the pronouns.

  • Ik gedoog zijn gedrag niet.
  • Jij gedoogt de overlast van de buren.
  • Hij gedoogt het gebruik van drugs in bepaalde situaties.
  • Wij gedogen geen discriminatie op de werkvloer.
  • Zij gedogen het parkeren op de stoep.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Gedogen with some of the pronouns.

  • Ik gedoogde zijn gedrag vroeger.
  • Jij gedoogde de overlast van de buren een tijd lang.
  • Hij gedoogde het gebruik van drugs in het verleden.
  • Wij gedoogden geen discriminatie op de werkvloer in die periode.
  • Zij gedoogden het parkeren op de stoep destijds.

Perfectum

Example perfectum sentences for Gedogen with some of the pronouns.

  • Ik heb zijn gedrag gedoogd.
  • Jij hebt de overlast van de buren gedoogd.
  • Hij heeft het gebruik van drugs gedoogd in bepaalde situaties.
  • Wij hebben geen discriminatie op de werkvloer gedoogd.
  • Zij hebben het parkeren op de stoep gedoogd.