inlichten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | licht in | lichtte in | heb ingelicht |
jij, je, u | licht in | lichtte in | hebt ingelicht |
hij, zij, het | licht in | lichtte in | heeft ingelicht |
wij | lichten in | lichtten in | hebben ingelicht |
jullie | lichten in | lichtten in | hebben ingelicht |
zij, ze | lichten in | lichtten in | hebben ingelicht |
PresensBeta
Example presens sentences for Inlichten with some of the pronouns.
- Ik licht mijn collega in over de vergadering van morgen.
- Jij licht de klant in over de vertraging.
- Hij licht zijn ouders in over zijn reisplannen.
- Wij lichten de directeur in over het nieuwe project.
- Zij lichten de politie in over de diefstal.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inlichten with some of the pronouns.
- Vroeger lichtte ik mijn broer altijd in over onze geheime plannen.
- Toen ik jong was, lichtte ik mijn ouders in over mijn schoolresultaten.
- Hij lichtte regelmatig zijn collega's in over de voortgang van het project.
- Wij lichtten de gemeente in over de overlast van het evenement.
- Zij lichtten de pers in over het schandaal.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inlichten with some of the pronouns.
- Ik heb mijn vrienden ingelicht over het feest.
- Jij hebt de docenten ingelicht over de wijzigingen.
- Hij heeft de autoriteiten ingelicht over de mogelijke fraude.
- Wij hebben de klanten ingelicht over de prijsstijging.
- Zij hebben de buurtbewoners ingelicht over de bouwwerkzaamheden.