bewerken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bewerk | bewerkte | heb bewerkt |
jij, je, u | bewerkt | bewerkte | hebt bewerkt |
hij, zij, het | bewerkt | bewerkte | heeft bewerkt |
wij | bewerken | bewerkten | hebben bewerkt |
jullie | bewerken | bewerkten | hebben bewerkt |
zij, ze | bewerken | bewerkten | hebben bewerkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Bewerken with some of the pronouns.
- Ik bewerk de foto's voor het tijdschrift.
- Hij bewerkt de video's voor het televisieprogramma.
- Zij bewerken de teksten voor de website.
- We bewerken het land om gewassen te verbouwen.
- Jullie bewerken het hout tot meubels.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bewerken with some of the pronouns.
- Ik bewerkte de foto's voor het tijdschrift.
- Hij bewerkte de video's voor het televisieprogramma.
- Zij bewerkten de teksten voor de website.
- We bewerkten het land om gewassen te verbouwen.
- Jullie bewerkten het hout tot meubels.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bewerken with some of the pronouns.
- Ik heb de foto's voor het tijdschrift bewerkt.
- Hij heeft de video's voor het televisieprogramma bewerkt.
- Zij hebben de teksten voor de website bewerkt.
- We hebben het land bewerkt om gewassen te verbouwen.
- Jullie hebben het hout bewerkt tot meubels.